door Francy Derix 29-10-2020
Een intens verdrietige man worstelt zichtbaar met een dilemma: hij wil zijn vrouw niet zien op deze manier, dood! Dode mensen vindt hij verschrikkelijk. Hij gaat ook nooit kijken bij opbaringen. Hij is bang dat hij dat beeld nooit meer kwijt zal raken. “Ik wil me haar herinneren zoals ze was.” Aan de andere kant heeft hij het gevoel dat hij zijn vrouw in de steek laat. Afwijst terwijl zij zoveel voor hem heeft betekend. Wat moet hij nu doen? Straks is het te laat. Want het moment van ‘nooit meer’ komt akelig dichtbij.
Zo herkenbaar bij veel mensen. “Sluit de kist maar meteen, ik hoef hem niet meer te zien”. Soms mogen andere mensen er nog wel bij “als ìk maar niet mee hoef.”
Een dierbare die dood is ziet er anders uit. Dat is waar. Voor de een valt het mee. “Het is net of hij slaapt” of “haar gezicht ziet er veel ontspannener uit.” Voor de ander is het toch niet meer degene die hij of zij was. “De ziel is eruit, het is mijn zus niet meer”.
Maar ik geloof niet dat één enkele aanblik van de dood, alle beelden van een heel leven van liefde zal wegvagen. We zijn bang. We maken elkaar bang met verhalen. We zijn niet gewend om iemand te zien die dood is. Daardoor stellen we ons er vaak een gruwelijk beeld bij voor terwijl er zelden reden voor is. Het voelt doodeng. Want je schrikt bij de eerste aanblik van een geliefde overledene. Omdat het verdrietig en moeilijk is. Omdat het je meer dan wat dan ook confronteert met de harde werkelijkheid. Met iets dat nooit meer zal zijn. Met een nieuwe wereld van alleen nog maar ‘zonder’.
Maar als je niet meteen wegkijkt en het een kans geeft dan wen je een beetje aan het zien van de dood en kun je opvallend snel over dat gevoel van griezelig heen stappen. En als je het letterlijk onder ogen durft te zien helpt het je gek genoeg ook in je eerste fase van het rouwproces.
Daarom laat ik me niet meteen uit het veld slaan als mensen heel stellig zeggen niet meer te hoeven kijken. Zonder dwang doe ik meestal toch nog een voorzichtige poging.
Hij wilde het wel proberen. Stapje voor stapje. Ik neem hem mee naar binnen de rouwkamer in. Langzaam lopen we tot het kamerscherm. Hij kan terug op ieder gewenst ogenblik, want het laatste wat ik wil is forceren wat niet goed voelt. Hij kiest om te kijken. Vanaf deze afstand steekt hij zijn hoofd voorbij het scherm en werpt hij een eerste blik. Dan zet hij een stap vooruit, ietsje dichterbij. Heel dichtbij. Kijkt naar zijn lief. Legt zijn warme hand op haar koude handen. En uiteindelijk zit hij bij haar. Lang bij haar, aait hij haar over haar hoofd en geeft haar een kus. Kon hij nog maar langer, had hij nog maar langer. Het verdriet en de machteloosheid zijn zo voelbaar. Maar ze waren nog heel even samen. In voor en tegenspoed. Bij leven en na de dood. En dat beeld wil hij graag blijven koesteren.
Gepubliceerd op LinkedIn.
Terug naar het overzicht van alle blogs
De uitvaartbegeleider vertaalde mijn wensen naar een prachtig afscheid.