door Harriet van der Vleuten op 31-07-2020
“Heb je het druk gehad?” “Wat is het ergste wat je hebt meegemaakt?” Twee vragen die me de laatste maanden vaak gesteld zijn. Tilburg was immers een soort van episch centrum van de corona-uitbraak. Het was een bizarre tijd, om dat cliché maar eens van stal te halen. Eerst denk je ‘er komt iets op ons af’ en voordat je het weet zit je er middenin. Vraag je je af of je misschien een mondkapje op moet doen in de aula als je voorgaat bij een dienst. Krijg je te maken met een familie waar vader is overleden, moeder besmet en waarschijnlijk ook binnen een paar dagen zal overlijden. Het wordt zo druk dat je bij ieder onbekend nummer op je telefoon denkt, ‘neen, niet nog een melding’. Dus ja ik heb het wel druk gehad.
De regels veranderden snel, maximaal 100, maximaal 30, geen horeca, beperkte horeca, naar weer maximaal 100 gasten in een ruimte binnen, mits de afstand van 1,5 meter gehandhaafd kan worden. Geen handen geven, dat went. Afstand houden, je doet het bijna vanzelf als je weet dat vader of moeder aan corona is overleden. Ook nabestaanden houden over het algemeen die afstand als ze het van dichtbij hebben meegemaakt. Lastiger is het soms voor mensen van wie een dierbare toch echt aan iets anders dan corona overleed.
De meeste overlijdens door corona die op ons pad kwamen, betroffen oudere kwetsbare mensen. En na de enorme drukte werd het weer heel erg rustig, hetgeen sterk de indruk bevestigt dat een aantal overledenen anders in de loop van de komende maanden zou zijn overleden. Wat het voor de getroffen nabestaanden niet minder erg maakte. Overlijden aan corona leek sowieso erger dan als gevolg van een griep of een val. We waren met zijn allen zo bezig om corona ‘er onder te krijgen’, dat het een vermijdbare ziekte of doodsoorzaak leek.
In deze korte periode ontstonden nieuwe uitvaartrituelen. De livestream, tot nu toe sporadisch gebruikt, werd gemeengoed. Soms moesten mensen zich aanmelden voor een dienst en was de lijst voor de livestream langer dan de lijst van degenen die aanwezig wilden zijn. Op het hoogtepunt van de uitbraak, voelden velen zich vele malen veiliger thuis achter hun beeldscherm dan in een aula van een crematorium. Ook de erehaag werd een manier om meer mensen bij een afscheid te kunnen betrekken.
Voor sommige was het heel eenvoudig om de kring tot maximaal 30 personen te reduceren. Als het een oudere ouder betrof met een relatief groot gezin was kinderen en kleinkinderen een handige en voor iedereen te begrijpen afbakening. Een afbakening die niet zelden achteraf als positief en prettig werd ervaren. Men voelde zich vrijer om zich te uiten in zo’n kleine kring. Lastiger was het wanneer er geselecteerd moest worden in de familie- en vriendenkring. Het kostte sommige nabestaanden echt veel kruim om de juiste keuzes te maken.
Maar wat vond ik het ergste? Je kunt het ene leed niet met het andere leed vergelijken. Maar toch heeft mij het eenzaam en afgesneden zijn van je naasten, op het moment van sterven en in de dagen en weken daarvoor, het meest geraakt. Niemand zou eenzaam mogen sterven. Ik hoop, mocht er toch een nieuwe uitbraak komen, dat we hier als samenleving anders mee om zullen gaan. Dat de artsen, verpleeg- en verzorgingshuizen niet alleen alles doen om de verspreiding van het virus te voorkomen, maar ook zoeken naar manieren om bij elkaar te zijn in de laatste dagen en uren van een leven. Dat er ook oog is voor de nood van de kwetsbare en stervende mens en zijn naasten.
Oorspronkelijk gepubliceerd op LinkedIn
Terug naar het overzicht van alle blogs
Hanneke hebben wij ervaren als een heel betrokken persoon, waarbij alles bespreekbaar was. Zij was erg flexibel. Een warm persoon in deze moeilijke tijd.